Transformator beveiliging

Beveiliging transformatoren worden in standaarduitvoering geleverd in de klasse 5P.. of 10P.. Het eerste cijfer van de klasse-aanduiding 5P.. of 10P.. geeft de maximale waarde van de samengestelde fout in % aan, waaraan de beveiligingstrafo in het overstroomgebied moet voldoen. De P staat voor beveiliging (protection).

De overstroomfactor van de trafo wordt aangegeven direct achter de P van de klasse-aanduiding. De standaardwaarden van de overstroomfactor zijn 5, 10, 15, 20 en 30.

De klasse aanduiding 5P15 wil zeggen, dat de maximale samengestelde fout (vectorsom van overzetfout en hoekfout) in het overstroomgebied tot 15 x In, ondanks een beginnende verzadiging van de trafo maximaal 5% bedraagt.

Bij nominale stroom is de overzetfout maximaal 1% en de hoekfout maximaal 60 min.

Voorbeeld: klasse 10P30
Hier geldt een maximale samengestelde fout van 10% in het overstroomgebied tot 30x In en bij nominale stroom een stroomfout van maximaal 3%. Aan de hoekfout worden hier geen eisen gesteld.

Verzadigingsstroomtransformatoren
Verzadigingsstroomtrafo’s hebben een lage overstroomfactor (bijvoorbeeld Fs2) waarmede de erachter geschakelde apparatuur, zoals ampèremeters, bimetaalsystemen, elektronische relais e.d. tegen overbelasting beschermd kunnen worden.

Belangrijk is hierbij dat het nominale vermogen van de verzadigingstrafo bij bestelling niet groter dan strikt noodzakelijk wordt gekozen en ervoor te zorgen dat de trafo ook werkelijk met de nominale waarde belast wordt, daar anders de beoogde bescherming voor de erachter geschakelde apparatuur verloren gaat. Desnoods kan dit bereikt worden met tussenschakeling van een weerstandkast van ELEQ of verlengde aansluiting.

Als vuistregel kan worden aangenomen dat bij een onderbelasting van de verzadigingstrafo met de helft van het nominale vermogen de overstroomfactor verdubbelt.