Transformator aansluiten

In standaarduitvoering zijn de aansluitklemmen van de ELEQ stroomtrafo’s gekenmerkt volgens IEC. Hierbij enkele aansluitschema’s:

Aansluitschema van een rail- of wikkelstroomtransformator met één meetbereik.

 

Rail- of wikkelstroomtransformator met meerdere meetbereiken (secundaire aftakkingen). Het afgegeven vermogen neemt met dalend meetbereik ongeveer evenredig af.

(150-200-300) /5A         S2 = 150/5A         S3 = 200/5A         S4 = 300/5A

 

Wikkelstroomtransformator met meerdere meetbereiken (primaire aftakkingen). Het afgegeven vermogen blijft voor alle meetbereiken constant.

(60;30;20) / 5A P2 = 60/5A P3 = 30/5A P4 = 20/5A

 

Wikkelstroomtransformator met meerdere, onderling gelijke, gescheiden primaire wikkelingen, die in serie of parallel geschakeld dienen te worden.

(2 x 10)/5 A         Serie = 10/5A         Parallel = 20/5A

 

Sommeringsstroomtransformator met meerdere gescheiden primaire wikkelingen.

((300)5 + (200)5) / 5A         A P1 – A P2 = (300)5A,   B P1 – B P2 = (200)5A

 

Stroomtrafo met meerdere gescheiden primaire wikkelingen. Inkomende stromen worden opgeteld.

(15/10 ) / 5A         (PA/PB/S) P1 A –P2 A = 15/5A,          P1 B –P2 B = 10/5A

 

Wikkelstroomtransformator in spaarschakeling met meerdere primaire en/of secundaire aftakkingen. Primair en secundair zijn galvanisch niet van elkaar gescheiden.

10; 5; 2,5A (P2; S2; P3)

 

Niet gebruikte aftakkingen van primaire of secundaire wikkelingen blijven open staan.

Rail
Railstroomtransformatoren worden standaard voorzien van een vastzetinrichting voor de rail. Bij de trafo’s uit de RM-serie (huis van slagvast polycarbonaat) is de railvastzetting in de behuizing geïntegreerd. De trapsgewijs uitgevoerde railopening maakt toepassing van verschillende rails in een model mogelijk. Vastzetvoetjes worden standaard meegeleverd.

De stroomtransformatoren zijn geschikt voor een bedrijfsspanning van 720V en kunnen daarom zonder verdere isolatie worden gemonteerd in netten tot deze spanning. Op aanvraag kunnen stroomtransformatoren worden geleverd voor een bedrijfsspanning van maximaal 1200V. De hierbij voorgeschreven testspanning is 6kV.

Laagspanning railstroomtrafo’s kunnen echter ook worden gebruikt in midden- en hoogspanningsnetten, mits de rail of kabel is geïsoleerd voor deze spanning. De trafo’s in open bewikkelde uitvoering en de grotere gietharstrafo’s lenen zich bij uitstek voor deze toepassing.

In netten tot circa 1000A is de plaats van de primaire geleider in de railopening nauwelijks van invloed op de meetnauwkeurigheid van de stroomtrafo. Vanaf 1000A moet de stroomtrafo op het hart van de rail worden gemonteerd.

Bij stromen vanaf circa 2000A dient rekening te worden gehouden met de invloed van de retourgeleider of naastliggende fase op de meetnauwkeurigheid, zodra de afstand van deze stroomvoerende geleider tot het trafohuis globaal kleiner is dan 1 cm per 1000A nominale stroom. Dit geldt vooral voor meettrafo’s met een laag overstroomcijfer.

De meting van zeer hoge stromen (> ≈ 10.000A) kan ongunstig beïnvloed worden door uitwendige magnetische velden. Deze kunnen afkomstig zijn van de naastliggende fase of van de retourgeleider. Dit kan ook aan de orde zijn indien de geleider bij dergelijk hoge stromen duidelijk asymmetrisch door de doorvoeropening wordt gevoerd.

Deze nadelige beïnvloeding kan sterk worden teruggebracht door op de kern van de stroomtransformator een extra wikkeling ter compensatie aan te brengen. De aansluitingen van compensatiewikkelingen worden niet naar buiten uitgevoerd.

Onderstaande geeft een overzicht van de toegestane maximale stroombelasting van koperrail bij een omgevingstemperatuur van 35°C en een maximale raileindtemperatuur van 65°C.

Met de grafiek kan de maximaal toelaatbare stroom bij andere omgevings- en raileindtemperaturen berekend worden.

Voorbeeld: Door een geverfde rail van 80 x 10 mm mag volgens de tabel een continue stroom vloeien van 1500A. Bij een toegestane raileindtemperatuur Te van 90°C en een omgevingstemperatuur To van 50°C kan in de grafiek de vermenigvuldigingsfactor α gevonden worden waarmee de in de tabel gevonden waarde voor de continue stroom vermenigvuldigd wordt. In dit voorbeeld Te = 90°C, en To = 50°C, is de af te lezen factor α 1,15 en dus de toegestane max. continue stroom 1,15 x 1500 = 1725A.

Meer weten over trafo’s? Lees verder: Stroomtrafo